Emotionele veiligheid in het gezin. Het is misschien wel het meest onderbelichte aandachtsgebied in de hulpverlening aan ouders en kinderen. En dat terwijl de impact van emotionele onveiligheid groot is. Mogelijk zelfs wel groter dan de effecten van fysieke onveiligheid.
Elke dag hoor ik in mijn praktijk de gevolgen op het welbevinden van clienten. Emotionele veiligheid in gezinnen is van levensbelang. Hoewel ik in veel mindere mate te maken heb met fysiek geweld, volgde ik het online webinar van Jef Slootmaeckers en Lieven Migerode. Dit naar aanleiding van hun heldere en noodzakelijke boek “Partnergeweld – vechten voor de liefde’.
Ik maak hier een overgang van partners naar gezinnen met pubers. Ook in deze gezinnen vindt agressie plaats. Soms geweld van de ouders naar de jongere toe. Soms van de puber richting ouders. En zelfs agressie van de puber naar zichzelf. In ieder geval; wat gebeurt in de dynamiek tussen twee volwassenen, vindt ook plaats tussen ouders en kinderen.
Paradigma shift
Ik wil met dit artikel een professioneel pleidooi houden om de hulpverlening meer oog te laten krijgen voor de emotionele veiligheid in het gezin. Ik ben Jef Slootmaeckers dankbaar dat ook hij in het webinar hierop attendeert; vanuit onze professionele kader leggen we téveel nadruk op fysieke veiligheid zonder ons te realiseren dat emotionele onveiligheid vele malen impactvoller is. Wat een wenselijke paradigma verschuiving! En wat zou ik dit graag op de netvliezen van elke hulpverlening hebben; van fysieke onveiligheid naar emotionele veiligheid in het gezin. Wat is daarvoor nodig? Dat mag het adagio worden.
Om een indruk te geven hoe emotionele onveiligheid zich manifesteert:
De levensloop van een hechtingsbreuk
Stel je maar eens voor dat je als kind geboren wordt in een gezin waarin duidelijke, zelfs strikte normen en waarden heersen. Waar de blauwdruk van eerdere generaties elke dag meedoen in het dagelijks leven. En jij als kind hebt je eigen temperament, je eigen blauwdruk, je eigen eigenheid. Dan is de kans groot dat dit vroeger of later, botst.
Nog waarschijnlijker: dat dit écht zichtbaar wordt gedurende de puberfase.Een kritieke fase waarin emotionele veiligheid noodzakelijk is om te kunnen differentieren.
En dan komen er problemen. Misschien krijg je wel een diagnose. En vanaf dat moment doen ouders hun best om het kind in het juiste spoor te krijgen. Hun spoor. En het kind past zich, zo goed en kwaad dat lukt, aan aan de beelden die ouders voor ogen hebben over wat goed en wat niet goed is.
Het kind verliest daarmee merendeels het contact met zijn eigenheid. Houd zich in, past zich aan, drukt weg, ontwikkelt mechanismes die ervoor zorgen dat zij er in ieder geval bijhoort. Want zij houdt van haar ouders. En verlangt naar hun liefde. Ouders houden van haar en willen dat hun kind goed terecht komt. En dat lukt, vanuit hun oprechte overtuiging, alleen als zij zich gedraagt op de manier die zijzelf hebben meegekregen. En dat is zoals de maatschappelijke norm dicteert.
Het kind wordt ouder en het kost steeds meer moeite om zich aan te passen, in te slikken, weg te drukken of te negeren. Daarbij wordt haar wereld steeds groter en gaan invloeden van buitenaf een belangrijkere rol spelen. Ouders zetten zich schrap want zijn bang dat ze afglijdt. Hoe vaker zij afwijkt van wat zij acceptabel vinden, des te strikter ze worden. En des te strikter zij worden, des te meer het kind – die inmiddels puber is – zich afzet. Ouders zijn bang, kind is boos. Boos over het verdrukte zelf in haar. Woedend omdat zij zich niet onvoorwaardelijk geliefd voelt. Gefrustreerd omdat haar leven gaat om aanpassen of barsten.
In haar hoofd dreunt de vraag door; ‘mag ik dan niet zijn wie ik ben?’ ‘Hebben ze dan geen vertrouwen in mij?’. En steeds vaker escaleert het. Sterker nog: de fysieke onveiligheid neemt toe. Men vreest voor de heftige confrontaties. Ouders raken onmachtiger en de puber wordt steeds bozer. Zij voelt zich onrecht aangedaan. Afgewezen door haar eigen ouders.
En de ouders?
Die worden steeds angstiger en onmachtiger. Ze houden van hun kind en klampen aan, gefrustreerd omdat ze niet meer door die boosheid heenkomen. Ze moeten haar letterlijk door elkaar schudden om nog contact te krijgen met hun kind.
En het kind?
Zij beschermt zichzelf tegen zoveel verbaal geweld en trekt zich terug. In een vriendenkring waar ze zich wel geaccepteerd voelt maar, in de ogen van zijn ouders, volstrekt slechte invloed hebben.
Dit is slechts een impressie van de vele gezinnen waarin de behoefte om in eigenheid te mogen zijn en het verlangen om in verbinding te zijn, totaal uit de hand loopt. De ouders wijten het aan kindfactoren. Het kind ziet de ouders als lastpakken. En de hulpverlening? Die raakt verstrikt in dezelfde onmacht en gaat niet zelden beheersen. Als het maar veiligheid is. Fysiek veilig.
Het professionele kader
Eigenlijk durf ik wel te zeggen dat het hele zorgsysteem in eerste instantie gecentreerd is rondom fysieke veiligheid. Ik heb niet zelden een diepe zucht geslagen als er ‘ingegrepen’ werd om deze veiligheid te waarborgen. Alles in mij protesteerde dan (wat mogelijk ook iets over mij zegt trouwens). Beheersingsgericht in plaats van ontwikkelingsgericht. Te weinig rekening houdend met de schadelijke gevolgen die beheersing met zich meebrengt.
Begrijp me niet verkeerd: ook fysieke veiligheid is belangrijk. Een jongen die dreigt met een mes en zijn jongere broer daarmee in gevaar brengt, moet gestopt worden. Voor de veiligheid van de broer en om zijn eigen veiligheid. Fysieke veiligheid levert schade op. Ik pleit er echter voor om ons niet ééndimensionaal te richten op deze vorm van veiligheid. Er is meer. Zoveel meer.
Om de jongen met het mes weer als voorbeeld te nemen; we kunnen ons focussen op wat er met deze jongen aan de hand is. Misschien is hij onder invloed, moet ie gediagnostiseerd worden of is er iets anders aan de hand. Wellicht is het nóg zinvoller om de bredere context van deze jongen onder de loep te nemen.
Hoe is zijn relatie met zijn ouders? Welke interacties zijn daar gaande? Zijn zij er voor hem en voelt de jongen zich gezien in zijn gezin? Is er in zijn gezin ruimte voor de boosheid waar hij mogelijk mee rondloopt? Mag het daar over gaan? Hoe emotioneel veilig voelt de jongen zich?Is er bij (een van) zijn ouders wellicht sprake van trauma waardoor ze (tijdelijk) niet beschikbaar zijn? Of zijn de ouders uitgeput en weten ze het niet meer? Allemaal vragen die van belang zijn om een completer beeld te krijgen ten aanzien van de emotionele veiligheid van het gezin en de afzonderlijke gezinsleden.
Hechting is de lijm die alles verbindt
Hechting is van wezenlijk belang om ons verder te kunnen ontwikkelen. Het is de lijm die gezinnen bij elkaar houdt. Om maar weer eens met Dr. Sue Johnson te spreken; ‘ we are wired to connect‘. En als ouders en kinderen niet afgestemd zijn op elkaar, heeft dat grote gevolgen. Elke dag hoor ik de verhalen van volwassenen die niet meer voelen of juist enorm overspoeld worden. Op de automatische piloot leven. Perfectionisme. Niet meer weten wat ze willen met hun leven. Terugkerende depressies. De lijst is lang…en de kern tamelijk éénduidig; hun conditioneringen gaan over de afweer tegen de pijn van de emotionele onveiligheid die ze ergens in hun socialisatie hebben gevoeld.
Ouders en kind willen elkaar bereiken
Ouders en hun kinderen willen niets liever dan de band van liefde voelen. Een vader wil de ouder kunnen zijn van zijn kind(eren). Een moeder wil moeder mogen zijn. Het kind wil zich het kind van haar/zijn ouders kunnen voelen. Of zoals Dan Siegel het zo prachtig verwoord; ‘een kind wil voelen dat het gevoeld wordt‘. We hebben een existentiële behoefte om bij ons gezin te horen. Onderdeel uit te maken van een familie.
Maar wat als…?
Maar als de praktijk uitwijst dat ouders én kinderen elke dag ‘opbotsen’ tegen de mechanismen die hen beschermt tegen de pijn van de verwijdering, is dat veelomvattend. Het is traumatisch voor zowel de ouders als voor het kind. En maar weer eens refererend aan het webinar van Jef Slootmaeckers en Lieven Migerode: ‘niemand staat s morgens op met het idee om vandaag weer eens een potje te vechten’. Ook ouders en pubers niet. Dus is het uitermate belangrijk om ‘vechten’ te zien als een signaal dat men elkaar niet weet te bereiken.
Als de behoefte van de jongere én de mate waarin de ouders niet afgestemd genoeg zijn om het kind te ‘zien’ en te ‘horen’, zal de jongere achterblijven in protest (woede, agressie) en met een gevoel van wanhoop. Tenslotte is hij/zij nog gedeeltelijk afhankelijk van de afgestemde reacties van ouders om zijn eigen innerlijke wereld in balans te houden.
Ik citeer een moeder die na een aantal gezinssessies, gericht op het herstel van emotionele veiligheid, concludeerde: ‘ik had geen idee hoezeer ik me was gaan afsluiten voor alles wat onze dochter óók liet zien. Haar pogingen om contact met mij te krijgen. Het enige wat ik zag, is wat ze in mijn ogen verkeerd deed’. Vervolgend met: ‘wat heb ik haar en mezelf ontzegd door me op voorhand te wapenen tegen de zoveelste aanval van scheldpartijen. Ik was bang geworden. En kon haar niet meer geven wat ze écht nodig had. Mijn liefde en aandacht’.
Hoe zou de hulpverlening eruit zien als we agressie in het gezin gaan zien als de ultieme poging om elkaar te bereiken?
Het is zó wenselijk zijn (zou het echt wel van de daken willen schreeuwen) dat de hulpverlening oog krijgt voor de impact die ‘vechten voor de liefde’ heeft voor de afzonderlijke leden van het gezin en voor het gezin als geheel. Ik pleit ervoor dat we het hechtingsperspectief als leidraad gaan gebruiken om de emotionele veiligheid in het gezin te vergroten en daarmee de fysieke onveiligheid te laten afnemen (met dank aan Jef en Lieven die me dat lieten voelen tijdens hun webinar). Want geloof me: als we meer aandacht gaan richten op het herstellen van de emotionele veiligheid in het gezin, zal de fysieke onveiligheid – als vanzelfsprekend – afnemen.
Laten we vaker de focus richten op herstel van de emotionele verbinding. En daar onze interventies op baseren.
Conclusie
De conclusie voor mij is dat we ons in de professionele context teveel laten leiden door het idee dat als een jongere (of de ouder) maar fysiek veilig is, daarmee de kous af is. Integendeel; op korte termijn geeft het wellicht een adempauze. Op langere termijn echter zijn de psychologische gevolgen voor zowel de jongere als de ouders, enorm.
De praktijk laat zien dat niet zelden de band tussen ouders en kind, na een dergelijke hechtingbreuk, onherstelbaar – geen contact meer bijvoorbeeld – beschadigd is. Dat moeten we niet toestaan. Ik gun elke puber, elke ouder, elk gezin én elke professional de ervaringen die gericht zijn op het herstel van de onderlinge banden. Emotioneel herstel welteverstaan.
En daarvoor is, zo is mijn ervaring, een weg te gaan; een weg van duiken in onze hechtingsangsten, onze hechtingsbehoeften. Zicht krijgen op de blokkades die de verbinding afknelt en langzaam toewerken naar het weer kunnen voelen van gevoeld worden. Ik blijf het herhalen: de hulpverlening heeft het nodig om de focus ten aanzien van interveniëren te verleggen van fysieke veiligheid naar emotionele veiligheid.
Samen in verbinding. Eigenheid behouden door autonomie. Een twee-eenheid: yin en yang. Maar hoe zit dat nu eigenlijk? Dit duo hoort bij elkaar maar dat is niet iets waar we ons bewust van zijn. De paradox van autonomie en verbinding.
We kennen de term autonomie eigenlijk vooral uit de ontwikkelingspsychologie; als onderdeel van de puberteit. Het staat synoniem aan zelfredzaamheid, de noodzakelijke voorwaarde om de volledige verantwoordelijkheid voor en controle over je eigen leven te nemen. Zonder autonomie of zelfredzaamheid is het gemakkelijk verstrikt te raken in de afhankelijkheid van anderen.
“Autonomie is het vermogen om op eigen, stevige benen te staan”
Wat is autonomie?
Autonomie wordt gebruikt in combinatie met verschillende psychologische termen. Ik zou eerder willen beweren dat autonomie de optelsom is van ondergenoemde aspecten in onze ontwikkeling;
zelfredzaamheid dit is de woordenboekdefinitie van autonomie; je eigen regels bepalen en ernaar leven.
van jezelf op aan kunnen in staat zijn om jezelf een belofte te doen en deze na te komen, zoals je een belofte aan een goede vriend zou doen. Geef jezelf dezelfde zorgvuldige overweging die je van een vriend zou wensen.
zelfbeschikking je eigen toekomst bepalen door planning en zorgvuldige actie.
zelfvertrouwen de zekerheid die ontstaat door een gevoel van doelgerichtheid en het vertrouwen om je doel te bereiken.
zelfrespect waardering voor je eigen talenten en mogelijkheden, de erkenning dat je een gezond, bekwaam en liefhebbend persoon bent.
zelfmotivatie een verlangen om te creëren en iets van je leven te maken, ongeacht wat er tegenover staat. Maar met aandacht voor de voldoening die het geeft.
zelfliefde het vermogen om voor jezelf te zorgen en verantwoordelijk voor jezelf te zijn. Je bent accepterend naar jezelf toe. Zowel emotioneel, intellectueel, praktisch alswel als het gaat om je gezondheid, zorg je goed voor jezelf.
Waar dient autonomie toe?
Door het vermogen om voor jezelf te zorgen en verantwoordelijk te zijn voor alle facetten in jezelf , verwerf je:
Emotionele vaardigheden
De emotionele hulpmiddelen die nodig zijn om jezelf van afhankelijkheid te bevrijden. Wanneer een probleem zich voordoet, in plaats van iemand anders de schuld te geven, of “weg te rennen” door ontkenning of verslavend gedrag, leer je als een autonoom persoon de vaardigheden die nodig zijn om er mee om te gaan, ontdek zoveel mogelijk, overweeg vele opties, weeg de mogelijke uitkomst van elke optie af en vraag misschien advies en raad voordat u een beslissing neemt. Als autonoom persoon kun je direct om hulp vragen, maar je blijft zelf bepalen hoeveel en wat voor soort hulp je accepteert en je maakt duidelijke afspraken over wat er van je wordt verwacht.
Het vermogen gezonde relaties aan te gaan
De rolmodellen waarmee u geschikte vrienden en een geschikte partner kunt kiezen. De interactie die je met jezelf hebt, is een rolmodel voor al je andere relaties. Autonomie in jezelf leren helpt je ook om het bij anderen te zien. Als je een zorgzame, verantwoordelijke relatie met jezelf hebt, ontwikkel je een intern relatiemodel om te gebruiken als basis voor je vriendschappen en intieme relaties met anderen.
Een eigen leven
De puberteit is een cruciale fase in onze ontwikkeling. Daar waar we voorheen er nog op konden vertrouwen dat onze ouders beslissingen namen om ons te beschermen tegen de wereld buiten onszelf, kan het mechanisme van ouders nu contraproductief worden.
Ouderschap vraagt om flexibiliteit en dus vraagt het meebewegen op de golven van de ontwikkeling van hun kinderen. De praktijk is echter een weerbarstige; ze blijven beslissingen nemen, vinden het lastig los te laten en te vertrouwen op de verantwoordelijkheid van hun puber. En hoe begrijpelijk; diezelfde puber experimenteert, zet zich af en maakt zich – desnoods met kabaal – af van de ouders.
Loslaten en vertrouwen is het sleutelwoord; kinderen leren hun eigenwaarde, zelfrespect en zelfliefde ontdekken door de ogen van het vertrouwen dat ouders geven. Zo ontstaat ook autonomie.
De maatschappelijke waardering van autonomie
En daar zit een lastig dilemma in: want maatschappelijk voelen ouders een grote druk van buitenaf; je bent pas een goede ouders als je je kind verplicht naar school te laten gaan (en wat als dit elke dag een gevecht is?) Je bent pas een goede ouder als je liefdevol uitspreekt; ‘en ik weet wat het beste is voor mijn kind’. Helaas is het beste meestal afgemeten aan de maatschappelijke norm. Of is hierin de verwachting van de ouders opgesloten. Het is dus maar de vraag of ouders daarin écht afstemmen op hun bijna jong volwassen kind.
Autonomie wordt in onze samenleving onbewust, maar wel actief, ontmoedigt. Er heerst een algemeen aanvaard idee van de ‘plicht’ van ouders om de verantwoordelijkheid ‘zo lang mogelijk’ te dragen. Op de een of andere manier lijkt ‘zorg’ voor het kroost tot een ultieme vorm van liefde te zijn verheven en elke vorm van zelfzorg, geïnterpreteerd te worden als egoïstisch of vreemd. Het lijkt de schaduwzijde van een welvaartssamenleving waarin prestatie, geld en/of zorg meer waardering krijgen dan de ontwikkeling van autonomie. Ouders pamperen erop los. En houden daarmee het kroost langer afhankelijk dan wenselijk.
Met andere woorden:
Ouders hebben dus een belangrijke rol in de autonomievorming van hun puber. Als ze hun taak als verzorger kunnen omvormen naar een meer coachende, volgende rol, ontwikkelt hun kind het vertrouwen en de eigenwaarde die noodzakelijk is om op eigen benen te staan. Autonomie gaat dus om veel meer dan zelfstandigheid ( dit zijn vaardigheden). Autonomie is het vermogen om vanuit liefde, acceptatie en vertrouwen uit te vliegen en een eigen leven te leiden. Met eigen keuzes. Eigen waarden. Eigen behoeften en eigen anders mogen zijn. Als het jong volwassen kind al iets van de waarden van zijn ouders meeneemt in volwassenheid, is dat omdat hij/zij daar een bewuste keuze in heeft gemaakt. Dan is er sprake van eigenaarschap.
“Alleen een persoon die volledig in staat is om voor zichzelf te zorgen, kan vrij zijn om lief te hebben en vrij geven”
De relationele waardering van autonomie
In tegenstelling tot de maatschappelijke overtuigingen, versterken onafhankelijkheid en autonomie de relaties met anderen en maken het geven en ontvangen echt onvoorwaardelijk. Alleen een persoon die volledig in staat is om voor zichzelf te zorgen, kan vrij zijn om lief te hebben en vrij te geven; afhankelijke mensen geven wel maar vragen er (onbewust) iets voor terug; erkenning, waardering of aardig gevonden willen worden.
Hieronder vind je een aantal voorbeelden die je inzicht geven in wat autonomie precies is:
Je doet al jaren aan meditatie en sinds twee maanden heb je een nieuwe liefde. Hij vindt meditatie iets voor zweverige types en maakt er steeds grapjes over. Afhankelijkheid: je trekt je zijn grapjes aan en langzaam worden je meditaties minder tot aan de dag dat je in bed blijft liggen. Net als hij. Autonomie: je gaat het gesprek met hem aan en vertelt hem dat mediteren belangrijk voor je is. Je neemt hem mee hoezeer het jou geholpen heeft in tijden waarin het niet zo goed met je ging. Je vraagt hem om zijn grapjes erover, achterwege te laten.
Je hoort dat een vriendin geruchten over jou heeft verspreid. Afhankelijkheid: Je bent gekwetst en verward, maar je vraagt haar er niet naar; je laat de vriendschap gewoon verslechteren. Autonomie: Je bent gekwetst en verward, dus je vraagt haar om met je te lunchen. Tijdens de lunch vertel je haar wat je hebt gehoord, vraag je of het waar is en krijg je een uitleg die zaken ophelderen.
Een goede vriend, die een aantal ongelukken heeft gehad, vraagt jou om jouw auto te lenen. Afhankelijkheid: Je maakt je er zorgen over, maar je geeft hem de autosleutels. Autonomie: Je zegt: “Het spijt me. Ik zou graag willen helpen, maar ik wil je mijn auto niet lenen. Ik heb m zelf hard nodig en gezien jouw rijstijl, vertrouw ik mijn auto niet aan je toe. Kan ik je ergens heen brengen?”
Wil je elk artikel lezen nog voordat het gepubliceerd is? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief!
De meesten van ons willen het goede doen. Of dit nu gaat over onze relatie, de opvoeding, de minder bedeelden onder ons of de vluchtelingen die huis en haard achterlieten. We zouden willen dat we iets konden doen. Echter, als we in de situatie zitten, hebben we de neiging het goede doen in te ruilen voor vermijding, de andere kant opkijken…de makkelijke weg zeg maar. We gaan het niet aan met onze geliefde uit angst om gekwetst te worden, we koken niet iets meer voor onze buren uit onzekerheid of ze het wel waarderen. We steken niet actief onze handen uit de mouwen om vluchtelingen te helpen. Het kan weleens teveel zijn. Lichtelijk schuldig voelend wentelen we ons nogmaals in ons eigen bevoorrechte leventje. Shoppen nogmaals online, plannen een etentje met vrienden en boeken een nieuwe vakantie. Ik doe het, jij doet het, wij hebben met elkaar de neiging dit te doen. Dit is een natuurlijke reactie. Ondanks dat we het goede willen doen.
Empathie tonen is de allerbeste vervolg op ‘Sorry’
Schuldgevoel geeft ons een moreel kompas en tegelijkertijd kan het ons in mechanismes doen ronddolen die onze verbinding met anderen en onszelf, schaden. Dé oplossing om jezelf te verlossen van schuldgevoel, is jezelf toestaan in de schoenen van de ander te staan. Te voelen wat de ander voelt. Jezelf daarvoor openstellen. Empathie nodigt je uit om niet meer te denken in goed of fout (de stem van het ego) maar juist om contact te maken met de pijn van de ander. Dat is overigens precies de reden waarom we de neiging hebben om empathie voor de ander te vermijden: het doet pijn om de pijn van de ander te zien en daar zo dichtbij te komen. En toch is empathie de sleutel om van je schuldgevoel af te komen. Het voorziet in een krachtige drijfveer om de ander te helpen zijn/haar kwetsuur te herstellen en tegelijkertijd help je jezelf door verantwoordelijkheid te nemen en door je eigen pijn heen te gaan. Hoe kun je dit in de praktijk brengen?
Stel je maar eens voor: Gerald is manager en hij heeft Joska toegezegd dat zij de promotie krijgt waar ze al die tijd al op wacht. Eigenlijk praat Gerald voor zijn beurt want het is uiteindelijk Mira die daarover de eindbeslissing neemt. Als de dag aanbreekt waarop bekend wordt wie de volgende teamleider wordt, is het niet Joska die de job krijgt, maar André. Joska is boos op Gerald. Ze voelt, naast teleurstelling, de pijn van het verlies van vertrouwen in haar manager. Gerald heeft 2 keuzes; ofwel Joska uitleggen dat hij er écht vanuit was gegaan dat hij Mira’s steun had in deze, of hij luistert; is aanwezig bij het verdriet dat Joska heeft. Laat haar in alle ruimte haar verhaal doen, sluit aan bij haar teleurstelling en blijft ontvangen. Ook als hij voelt dat het hem ook raakt. Hij voelt zich schuldig.
We kennen ongetwijfeld allemaal die momenten zoals hierboven beschreven. In heel veel verschillende contexten kunnen we ons schuldig voelen over de onhandige keuzes die we maken. En de geschreven en ongeschreven regels die we overtreden; het vertrouwen dat we daarmee op het spel zetten. We ontkennen, gaan excuses aandragen en/of in heel veel gevallen, gaan we over tot onszelf bekritiseren. Een belangrijke instand-houder van schuldgevoel.
We kunnen anderen niet kwetsen zonder onszelf te kwetsen. We kunnen niet niet-integer zijn zonder onze eigen integriteit te verliezen. Er is een wetmatigheid die zegt dat wat we anderen aandoen, we onszelf aandoen. Zolang we onszelf blijven bekritiseren, verandert er niets aan ons slecht voelen over onszelf. We hebben zelf-compassie nodig om verder te kunnen. Je verontschuldigingen aanbieden is de eerste stap, empathie tonen is de tweede stap en een verontschuldiging naar jezelf maken, is de stap die alles bij elkaar brengt: de ander voelt zich erkent en jijzelf bevrijdt je van het juk dat schuldgevoel heet. Je hebt spijt van wat er is gebeurd en tegelijkertijd kun je jezelf in de ogen kijken met het gevoel dat je menselijk bent, foutieve keuzes maakt – bewust of onbewust – en dat je jezelf daarvoor mag vergeven. Leren van onze ervaringen betekent dat we leren lief te hebben in de onvoorwaardelijkheid van vergeving.
Schuldgevoel is een lastige emotie. Het kan je belasten met zelfbeschuldiging, je zelfgevoel beschadigen, je relaties uithollen, angst of wrok oproepen. Volgens cognitieve theoretici is het een gevolg van gedachten rondom je feitelijke of waargenomen ongewenste gedrag, gedrag waarvan je denkt dat het schade heeft toegebracht aan iemand anders, of zelfs aan jezelf, kwaadaardig of onbedoeld. Het wordt gegenereerd door zelfbeschuldigingen over wat je mogelijk hebt gedaan – of had moeten doen. Of juist wat je hebt nagelaten. Het wordt veelal veroorzaakt door echte, feitelijke gebeurtenissen, maar kan ook gebaseerd zijn op aannames. Een bekend voorbeeld hiervan is dat kinderen zich schuldig kunnen voelen door de scheiding van hun ouders.
Het doel van schuld voelen
Zoals vele emoties speelt schuld een evolutionaire rol. De emotie heeft als primaire doel om ons te leren over de sociale en culturele normen van onze groep. Het is in wezen een waarschuwing dat je iets hebt gedaan dat een sociale code heeft overtreden. Het geeft je de kans om te corrigeren wat je hebt gedaan, ervan te leren en verder te gaan, wijzer en bewuster.
Schuldgevoel is wordt door bijna iedereen weleens ervaren. Studies laten zien dat we ons gemiddeld drie uur per maand schuldig kunnen voelen. Het kan jaren en zelfs decennia rond hetzelfde thema bestaan. Soms wordt het intergenerationeel overgedragen; van ouder naar kind en verder. Hoewel schuldgevoel dient ter zelfregulering – het waarschuwt je wanneer je iets hebt gedaan of op het punt staat iets te doen dat jouw eigen persoonlijke of ccollectieve normen schendt – wanneer je niet leert om schuld te beheren en er effectief mee om te gaan, wordt het problematisch.
Wanneer krijg je er last van?
En als schuldgevoel ons in de greep krijgt, is het problematisch in de zin dat het ons functioneren belemmert. Ga maar na hoe dat er uit kan zien: iemand voelt zich schuldig —- doet pogingen het goed te maken —- het wordt niet ontvangen zoals gehoopt (sterker: verwijten blijven bestaan) — schuldgevoel neemt toe — persoon doet nog meer zijn best — ander herkent zijn/haar best doen niet als poging schuld in te lossen En voor je het weet houd je elkaar gevangen in destructief patroon.
Afhankelijk van hoe mensen in elkaar zitten, heeft schuldgevoel een andere plek. Degenen die behoorlijk intuïtief zijn, zijn bijvoorbeeld geneigd zich gemakkelijker en over de kleinste dingen schuldig te voelen. Ze hebben de neiging hun gevoelens te internaliseren terwijl ze proberen iets goed te maken. De perfectionisten onder ons zullen zich daarentegen vaak schuldig voelen – niet alleen over scheldwoorden die ze misschien tegen anderen hebben gepleegd, maar in de zin dat ze ook niet aan hun eigen verwachtingen voldoen. Idealisten kunnen ondertussen worstelen met schuldgevoel omdat ze gedreven zijn om voortdurend te streven naar dingen goed te maken, wat betekent dat ze ook verantwoordelijkheid kunnen nemen voor dingen die niet hun eigen schuld zijn. Voor anderen is schuld op een andere manier problematisch. Voor degenen die moeizaam in contact staan met hun emoties, kan het moeilijk zijn om verantwoordelijkheid te nemen voor fouten en worden fouten genegeerd of gebagatelliseerd. Excuses worden onnodig geacht. Voor anderen kan schuldgevoel nog te confronterend zijn en ze kunnen ervoor kiezen in plaats daarvan schuld te ontkennen en zelfs hun toevlucht nemen tot het slachtoffer de schuld geven om hun bewustzijn (lees: hechtingsangst) te kalmeren. Als we defensief zijn, een laag zelfbeeld hebben of een ietwat narcistisch zijn, kan schuldgevoel – in plaats van verdriet of spijt teweeg te brengen – gevoelens van woede, minachting en agressie opwekken.
De gevolgen
Schuldgevoel heeft evolutionair een functie. Het stond in dienst van de gemeenschap. Het was de emotionele corrigerende tik die de groepsnorm in stand hield. Het was een mechanisme in de strijd om de overleving. Inmiddels heeft schuldgevoel voornamelijk psychologische implicaties en is het een gevoel wat ons welbevinden in de weg staat. Externe krachten kunnen ongepaste schuldgevoelens teweeg brengen. Dat wil zeggen schuldgevoelens over dingen waar je je eigenlijk niet schuldig over zou hoeven voelen. Stereotypen, geïdealiseerde opvattingen en de verwachtingen van anderen kunnen onnodig schuldgevoelens veroorzaken, veelal rond kwesties als opvoeding of onze bereidheid om altijd prioriteit te geven aan de bevrediging van de behoeften en wensen van anderen boven het nastreven van onze eigen behoeften en wensen. Wanneer we druk van anderen voelen om dingen anders te doen, anders te zijn, verschillende dingen willen, kunnen we een schuldgevoel voelen, zelfs wanneer die druk in strijd is met wat we weten dat het beste voor ons is en zelfs met onze waarden en overtuigingen. Andere soorten ‘misplaatste’ schuld zijn overlevingsschuld (wanneer je een kritieke gebeurtenis hebt overleefd waarin anderen zijn omgekomen), scheidingsschuld (vaak ervaren door ouders, vooral moeders), ontrouwschuld (wanneer je je eigen doelen en dromen nastreeft en dit betekent dat je tegen de voorkeur van vrienden of familie ingaat) en successchuld (als we het beter doen dan belangrijke anderen en ons daar slecht door voelen). Er zijn natuurlijk ook schuldgevoelens die anderen ons kunnen toebrengen in een poging ons te beheersen of te manipuleren om te doen wat zij willen dat we doen. Dit soort druk en ervaringen en het schuldgevoel dat ze kunnen veroorzaken, kunnen aanzienlijke gevolgen hebben voor je zelfrespect en je zelfgevoel, waardoor je vermogen om authentiek te leven in gevaar komt. Ze kunnen ook een invloed hebben op uw gezondheid en welzijn in zowel fysiologische als psychologische zin.
Schuldeffecten
Schuld heeft reële en tastbare gevolgen voor onze psychologische en emotionele gezondheid wanneer we niet in staat zijn om deze effectief te beheren. Zich schuldig voelen creëert meestal een niveau van stress dat stresshormonen zoals cortisol in ons lichaam afgeeft, wat op zijn beurt hoofdpijn en rugpijn, schouderspanning en dergelijke kan veroorzaken. Het kan ook bijdragen aan hart- en vaatziekten en maag-darm en lever aandoeningen en na verloop van tijd een negatieve invloed hebben op het immuunsysteem. In termen van uw psychisch welzijn, levert schuld een belangrijke bijdrage aan zowel depressie als angst en kan grote en langdurige gevolgen hebben voor uw vermogen om relaties met anderen aan te gaan en te onderhouden. Overmatige schuld kan ook leiden tot gevolgen zoals zelfstraf in de vorm van middelenmisbruik, zelfbeschadiging en zelfs zelfmoord. Genoeg redenen om jezelf te ontdoen van schuldgevoel.
Hoe kom je er vanaf?
In essentie bestaat schuld uit twee delen:
neem verantwoordelijkheid voor datgene wat je hebt te herstellen;
wees mild en vergeef jezelf
Verantwoordelijkheid nemen
Verantwoordelijkheid nemen is mijns inziens de meest krachtige manier om regie te hebben over je leven. Het helpt je in het vinden van emotionele balans en het brengt rust. Van daaruit ben je in staat heldere keuzes te maken die deze verantwoordelijkheid nog eens dragen. Hoe neem je verantwoordelijkheid? In de eerste plaats gaat het wat mij betreft over jezelf eerlijk in de ogen kijken. Had ik het anders kunnen doen? Uit welke intentie heb ik gehandeld? Vraagt mijn gedrag om excuses en spijtbetuiging? Zo ja, kan ik het goedmaken? Verantwoordelijkheid nemen is zowel emotioneel herstellend voor de ander als voor jezelf.
In relatietherapie heb ik de nodige relaties opnieuw zien verbinden door verantwoordelijkheid te nemen. Het creëert ruimte om te openen. Vanuit deze openheid is contact mogelijk en uiteindelijk ligt daar de mogelijkheid om hernieuwd vertrouwen op te bouwen. In vertrouwen heeft schuldgevoel geen schijn van kans.
Jezelf vergeven
Hoewel een oprechte verontschuldiging de meest zuivere manier is om iemand tegemoet te komen die je hebt gekwetst, is het geen garantie voor vergeving; noch biedt het garanties dat een relatie continueert. Als we niet het gewenste uitkomst krijgen – namelijk vergeving door de persoon die we onrecht hebben aangedaan – kan schuldgevoel aanhouden en zelfs nog toenemen. In dit geval is vergeving van jezelf onontbeerlijk.
Met of zonder de vergeving van anderen, het is van belang dat we ook onszelf kunnen vergeven. Dat is eigenlijk de enige weg om écht verder te kunnen en het schuldgevoel plaats te laten maken voor innerlijke rust. Jezelf vergeven vereist eerlijkheid en uiteindelijk, zelfacceptatie. Het is een lastig proces en kan soms – onbedoeld – worden gezien als een poging om jezelf te verontschuldigen.
Wanneer je probeert tot zelfvergeving te komen, accepteer je niet alleen de verantwoordelijkheid voor je gedrag, maar erken je ook de psychologische en emotionele gevolgen van je gedrag voor een ander. Als je dit proces met eerlijkheid en openheid doorloopt, kom je op het punt van zelfvergeving komen; je erkent wat je hebt gedaan of nagelaten, ziet onder ogen wat het heeft betekent voor de ander. Je accepteert de verantwoordelijkheid die je hebt en van daaruit kun je nieuwe keuzes maken. Bijvoorbeeld er alles aan doen om te zorgen dat het niet meer gebeurt. Op deze manier is schuldgevoel een motivator voor verandering en bewustzijn.
“We zijn allemaal onze eigen, ergste critici.” Heb je dat ooit eerder gehoord?
Ja, het is een irritant cliché, maar het is niet zomaar een zin uit een of ander zelfhulpboek. Evolutionair psychologen hebben onze natuurlijke ‘ negativiteitsbias ‘ bestudeerd. Daaruit blijkt dat wij evolutionair geprogrammeerd zijn met een instinct waardoor negatieve ervaringen belangrijker lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Met andere woorden: we zijn geëvolueerd om meer gewicht te geven aan onze fouten, fouten en tekortkomingen dan onze successen. Dus waarom zijn we zo hard voor onszelf? In de eerste plaats vanwege de evolutie. Daar zijn we mooi klaar mee. Datzelfde instinct brengt ons in het dagelijks leven voor impactvolle blokkades.
Wie een zondebok nodig heeft, mist zelfkritiek – Loesje
“Zelfkritiek heeft een negatieve invloed op onze geest en op ons lichaam.,” zei Dr. Richard Davidson. “Het kan leiden tot malende, steeds terugkerende gedachten die onze productiviteit verstoren, en het kan ons lichaam beïnvloeden door ontstekingsmechanismen te stimuleren die leiden tot chronische ziekten en veroudering versnellen,” zegt hij.
Maar dat is niet het einde van het verhaal. Er zijn zeker manieren om onze negativiteitsbias te omzeilen en het is bovenal mogelijk om zelfkritiek om te zetten in kansen voor leren en persoonlijke groei. Het is echt waar. Maar laten we eerst eens achterhalen over hoe we hier zijn gekomen…
“Onze hersenen rusten ons uit met een mechanisme om onze geest en ons gedrag te controleren,” zegt diezelfde Dr. Davidson. Het zorgt ervoor dat we, wanneer we fouten maken, we de fout opmerken. En het is helder; als we iets willen leren van een fout, is het van belang dat we deze in de eerste plaats, opmerken. Dat we bewust zijn”.
Echter: alleen maar bewust zijn dat we zijn afgeweken van onze verwachtingen of doelen – of dat nu teveel eten is of niet een dagelijkse to-do-lijst maakt – is niet hetzelfde als onszelf in negatieve spiraal van emoties, naar beneden werken. De valkuil waarin we onszelf begeven, is dat we negatieve betekenis geven aan ons gedrag. ‘het is niet goed te praten dat ik heb nagelaten je niet op de hoogte te brengen’. Met het bewustzijn van de fout, introduceren we het oordeel erover. En we kunnen onszelf daar zó in vastzetten, dat we nalaten de fout te zien als een moment waarin we een les mogen leren. Of überhaupt mogen leren. We brengen onszelf in een cyclus van malende gedachten, liggen s nachts wakker en zo belanden we in de contra productieve kant van zelfkritiek.
Het zal je geenszins verbazen dat zelfkritiek leidt tot somberheid, depressie, angst, middelenmisbruik en een negatief zelfbeeld. Het vermindert de motivatie, de energie om vooruit te komen en door weerstand heen te gaan. Zelfkritiek leidt ertoe dat mensen zich overmatig bezighouden met falen. Of liever gezegd; het vermijden van falen. Kortom, als je jezelf veroordeelt – iemand noemde het laatst dat ie zichzelf emotioneel in elkaar slaat – omdat je slechts drie van de vijf items op je takenlijst hebt voltooid, heb je minder kans om die laatste twee items te voltooien – en toch zijn we geprogrammeerd om in dat patroon te vallen. De cirkel is rond. De vicieuze cirkel.
De paradox van het verhaal: onze negativiteitsbais helpt ons bewust te worden en te ontwikkelen. De werkelijkheid zorgt er echter voor dat ons bewustzijn ervoor zorgt dat we onszelf – bewust of onbewust – naar beneden halen. Het oordeel doet intrede. In plaats van de kans grijpen positieve ervaringen te halen uit het negatieve, gaat het met ons aan de haal en raken we verstrikt in de negativiteit.
De oplossing? Die wordt wel het beoefenen van zelfcompassie genoemd.
Zelf compassie = het beoefenen van uitreiken naar jezelf vanuit dezelfde vriendelijkheid, hetzelfde begrip en dezelfde steun die je zou geven aan de mensen die je lief zijn. In het bijzonder als je geconfronteerd wordt met persoonlijk falen, tekort schieten, fouten en bovenal wanneer je in een moeilijke periode zit in je eigen leven.w
Ik heb het een en ander gelezen en bekeken van Dr. Kristin Neff. Zij heeft een passie voor zelfcompassie en draagt dit overal ter wereld, uit. Zij zegt: ‘het grootste hiaat in het beoefenen van zelfcompassie is de angst om zelfgenoegzaam over te komen’. Met andere woorden: we hebben kennelijk de overtuiging dat lief, aardig en mild zijn voor jezelf, geassocieerd wordt met egoïsme. Met zelfingenomenheid. Volgens Dr. Neff is het precies tegenovergesteld: ‘zelfmedeleven leidt tot grotere zorg voor anderen dan zelfkritiek ooit zou doen’. Want wie zichzelf volledig accepteert, ziet de onschuld van de ander (uit: een cursus in wonderen).
Wanneer we dat mentale gebabbel loslaten en onszelf accepteren, wordt het rustiger in ons brein. En daarmee in ons leven
3 stappen naar zelfcompassie
Het ontwikkelen van een benadering van zelfcompassie en een bereidheid om los te laten begint met oefenen. Dus waar en hoe te beginnen?
De eerste stap naar zelfcompassie is om je kritiek vriendelijk tegemoet te treden. Als je innerlijke criticus zegt: “Je bent lui en waardeloos“, antwoord dan met een herinnering: “Je doet je best” of “We hebben allemaal goede en minder goede dagen“
Er zijn dagen dat ik hoog in mijn energie zit. Ik heb zoveel energie dat ik sport, werk en ook nog leuke dingen doe met anderen. O ja, en op zulke dagen eet ik super gezond. Én er zijn dagen dat ik mezelf achter mijn broek moet zitten, langzamer ga dan ik zou willen en vooral; s avonds uitgeput op de bank zit met een kop koffie om beetje alert te blijven. Het zijn ook die momenten waarop ik net iets té gemakkelijk kook en dus ongezonder. En de meeste van de tijd ga ik heen en weer tussen energiek en vitaal tot futloos en moe. Het punt hier: ik ben niet de enige. De kunst is om jezelf zo nu en dan gewoon een off-day te gunnen. je bent geen machine. Benut deze dag al netflixend, koffie drinkend, op de bank hangend. Of iets dergelijks. En laat dan vooral het oordeel hierover, achterwege. Zie het als een moment van opladen. Een dag van nietsen komt je toe. Blijf in het moment en geniet ervan.
De tweede stap is jezelf erkenning te geven voor alle kleine dingen die je doet. Het is demotiverend om dag in dag je inzet te leveren en het gevoel hebben dat het niet gewaardeerd wordt. Dat jij niet gewaardeerd wordt. Het is nog destructiever als je jezelf daarin niet ziet. Dus merk alle kleine stappen op die je zet. Heb je 5 minuten pauze genomen terwijl je anders gewoon doorgaat, zie het. Voel het. Glimlach naar jezelf. Kleine gebaren geven uiteindelijk een groots effect. Geef jezelf waardering voor hoe je bent omgegaan met een lastige situatie, je bent in de tram opgestaan voor die oudere dame. Wat het ook is, zie jezelf. Sta er heel even bij stil.
De derde stap is dat je jezelf vergeeft voor datgene wat je niet wist voordat je geleerd hoe het wel kan.Dit is een hele belangrijke stap. Zelf heb ik ondervonden hoezeer ik mezelf een aantal keuzes heb verweten. Het verwijt hierover had behoorlijke impact op mijn handelen daarna. Ik ging compenseren, de zachte heelmeester uithangen. Met alle gevolgen van dien. Pas toen ik me realiseerde dat ik deze keuzes had gemaakt op basis van de kennis van toen, kon ik voelen dat ik onschuldig was en ben. Er kwam ruimte om mezelf te vergeven. Ik kon daarna andere keuzes maken zonder dat ik me schuldig voelde. Realiseer je dat het best een makkelijke weg is om vast te houden aan verkeerde keuzes of situaties uit het verleden. En jezelf daarvoor emotioneel te straffen. Het vraagt namelijk jezelf in de ogen kijken – de realiteit zien – om vervolgens de moedige stap te nemen iets te doen met waar je je bewust van bent geworden. Het oordeel houd je op je plek. Het bewustzijn en de bereidwilligheid om daarmee aan de slag te gaan, brengt je vooruit.
Reflecteer, evalueer, groei met kracht en beweeg naar meer wijsheid. Elke ervaring brengt een nieuwe kans om te oefenen met zelfcompassie. Val gerust zo nu en dan terug in je oude valkuil. Het her-innert je eraan wat je te doen staat. En daarbij: 3 geslaagde momenten van zelfcompassie oefenen is altijd nog beter dan helemaal niets doen.
Vertrouwen is het fundament waarop de pilaren van elke relatie, rusten. Zonder vertrouwen heeft de relatie – welke relatie dan ook – weinig kans en zonder wederkerigheid in de relatie, heeft vertrouwen geen waarde. Vertrouwen is de lijm die mensen met elkaar verbindt en tegelijkertijd is gebrek aan vertrouwen misschien wel de belangrijkste reden waarom relaties eindigen. Waarom is vertrouwen zo belangrijk in relaties?
Vertrouwen voorziet in wederkerigheid. Om wederkerigheid in de relatie te laten floreren, is vertrouwen onontbeerlijk. Het is de bouwsteen voor elk emotioneel en relationeel verkeer. Zoals een kind het vertrouwen van haar ouders nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen, zo geldt dat ook voor elke vorm van relationeel verkeer. In vertrouwen zijn we loyaal, in vertrouwen durven we onszelf te laten zien, in vertrouwen kunnen we kwetsuren overstijgen.
Vertrouwen maakt veerkrachtig. In veiligheid en vertrouwen in relaties met anderen zijn we beter in staat om bij tegenslag, flexibel te reageren op situaties. Het zorgt ervoor dat we hulp vragen en/of boven de situatie te hangen en daarop te reageren. Vertrouwen in anderen en onszelf is de natuurlijke afweer tegen slecht nieuws, verlies, trauma of tegenslag.
Vertrouwen helpt om eerdere kwetsuren te helen. Uit onderzoek is gebleken dat we eerdere kwetsuren o.a. op het gebied van vertrouwen, kunnen helen als we anderen (weer) vertrouwen en daar verbinding mee voelen.
Vertrouwen geeft rust en veiligheid. Als er vertrouwen is, kun je het oneens zijn met elkaar, zelfs conflicten hebben zonder dat het jullie relatie aantast. Het is ‘slechts’ een manier om de kaarten weer te schudden en helderheid te krijgen waar je met elkaar staat.
Vertrouwen zorgt ervoor dat je emoties niet met je aan de haal gaan. De mate waarin je de ander vertrouwt, is tegelijkertijd de mate waarin je bepaald gedrag van de ander interpreteert als intentioneel of juist niet. Bijvoorbeeld als iemand die je heel erg vertrouwt je kwetst, ben je eerder geneigd om het gedrag toe te schrijven als niet-intentioneel; ‘hij heeft het vast niet zo bedoeld’. Het tegenovergestelde is ook het geval: als je iemand niet vertrouwt, is de kans groot dat je gedachte begint met; ‘zie je wel…’
Vertrouwen is de plek waar je moed mag oefenen en je angsten uitspreekt. Uit: RAAK in je relatie
Vertrouwen in de relatie is een groot goed. Iets waar je zorgvuldig mee omgaat. We kunnen nu eenmaal niet maar een beetje vertrouwen. Vertrouwen doe je of doe je niet. Maar wat zijn nu kenmerken waardoor je reden hebt om de ander te vertrouwen? Die zijn namelijk best duidelijk:
Openheid en transparantie. Iemand die je vertrouwt deelt in openheid wat hem of haar bezighoudt. Zonder enig voorbehoud. Hij/zij is bereid om, ook als het lastig is, jou deelgenoot te maken van wat hem/haar bezighoudt, waar twijfel zit en welke gedachten en gevoelens hij/zij heeft. De ander laat zich aan jou zien.
Is niet uit op gelijk krijgen maar heeft zijn/haar prioriteit bij de relatie. Deze persoon vindt het geen probleem om sorry te zeggen en somt ook geen excuses op om zijn ‘fout’ toe te dekken.
Legt zijn/haar bezigheden neer als je aangeeft hem/haar nodig te hebben. Een persoon die betrouwbaar is, is de persoon die aanvoelt wanneer jij zijn/haar aandacht nodig hebt. Jij bent op dat moment even prioriteit en dat voel je.
Heeft luisterende aandacht. Een van de momenten waarin voelbaar is dat de ander te vertrouwen is, is de mate waarin de ander oprecht naar jou luistert. Zonder zijn/eigen punt te willen maken of je te onderbreken. Dat is zo’n moment waarop je voelt dat deze persoon er echt voor jou is. En betrouwbaar is.
De ander geeft vriendelijk en duidelijk zijn/haar grenzen aan. Ik zeg altijd; liefde heeft grenzen nodig. Als je weet waar je bij de ander aan toe bent, is dat een belangrijk onderdeel van vertrouwen. Iemand is duidelijk, consistent in zijn/haar handelen en daarmee betrouwbaar.
Als vertrouwen de tand des tijds doorstaat, legt het een mooie fundering voor duurzame en op groei gebaseerde relaties.
Wij gebruiken cookies om onze website en onze service te optimaliseren.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een website of over verschillende websites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.
Recente reacties